Een zwangerschap brengt een hele hoop dingen met zich mee die geregeld en afgesproken moeten worden. Zo vaak baadt alles in een negatieve sfeer: je mag dit en dat niet eten of doen, let op voor dit, je moet dat … ‘Want, je wil toch niet dat het misgaat?’ Daardoor wordt een zwangerschap vaak beladen met medische zorgen, terwijl het eigenlijk een mooie periode zou moeten zijn. Waar men te weinig bij stilstaat, is wat dat uitlokt bij het zwangere koppel.

Het is zelfs zo dat, wanneer een arts tijdens een echo (soms om heel andere redenen) even niets zegt of het voorhoofd fronst, de bloeddruk van de zwangere dadelijk stijgt. De bloedvaten van de placenta trekken dan samen, waardoor de foetus minder bloedtoevoer krijgt. Het is dus belangrijk om aandacht te besteden aan dingen die je eigenlijk niet mag zeggen tegen een zwangere. Want alles wat niet ‘mooi en rustig’ is, heeft invloed op de foetus.

Misschien moeten we gewoon anders leren kijken naar de zwangerschap en dat geweldige baby’tje. Het allerbelangrijkst, niet alleen voor de eerste 1000 dagen, maar ook daarna, is om ernaar te kijken met enthousiasme en eerbied. Dat laatste, omdat alles nog in de toekomst geschreven staat en jij daaraan mag meehelpen. Het is belangrijk deze twee steeds te blijven vasthouden.

KINDEREN OPVOEDEN IS HELEMAAL NIET ZO MOEILIJK

Er moeten zó veel keuzes gemaakt worden, en we twijfelen of we het wel goed doen. Maar wees gerust, opvoeden is niet zo moeilijk, want er zijn ‘ingebouwde helpers’. In het kind zit namelijk een aantal dingen die helpen om gezond te ontwikkelen. We beschouwen kinderen soms te vaak als kleine volwassenen, terwijl ze nog veel moeten leren en ontwikkelen. Zulke helpers zijn: buiten spelen, spelen, fantasiespelen, de kinderen zelf iets laten doen, bewegen, knuffelen, liefde, sociale contacten, creativiteit … Het spel dat gespeeld wordt zonder dat volwassenen er zich mee bezighouden, is het heel gezond. We beschouwen kinderen soms te vaak als kleine volwassenen, terwijl ze nog veel moeten leren en ontwikkelen.

Oervertrouwen is heel belangrijk. Vertrouwen gaat in de richting van liefde. Er is wel veel veranderd de laatste generaties. Veel vertrouwen is verloren gegaan. Tot enkele generaties geleden kregen kinderen meer oervertrouwen: ze mochten gerust iets ondernemen en alleen afstanden afleggen. Nu moeten ze binnen het gezichtsveld van de ouders blijven. Waarom denken we eigenlijk automatisch dat het slecht zal aflopen?

Ook ziekte hoort bij gezondheid. Een kind dat een aantal ziektes mag doormaken is veel gezonder dan kinderen die dat niet mogen. Als het kind koorts mag doormaken, heeft het later minder kans op astma, hooikoorts, eczeem, zelfs op kanker. Als het bijvoorbeeld de windpokken doormaakt, heeft het nadien minder verlatingsangst. Alsof er een zielenstap gezet is.

Baby’s slapen heel veel. Kinderen groeien enkel wanneer ze slapen, idem met regenereren en het genezen van wonden … Zonder slaap zou het kind achteruitgaan, maar dit geldt ook voor de ouders als ze niet goed slapen.

VERDER DAN DE EERSTE 1000 DAGEN: DE EERSTE 7 JAAR

De ontwikkeling van een kind volgt twee lijnen. Enerzijds is er wat het kind meekrijgt van de ouders, zonder dat het zelf iets moet doen. Dit ontwikkelt zich voornamelijk ’s nachts, passief. Elk kind zal uiteindelijk stappen, maar de ontwikkeling kan verschillen en dat ligt aan de tweede lijn. Dat is wat het kind zelf meebrengt, dat is actief.

0 tot 2,5 jaar: De eerste 1000 dagen is een kind vooral bezig met zijn lichaam te leren besturen, een baby kan nog niet bewust bewegen, het kind wordt bewogen. Niet alleen de bewuste spieren, ook de onbewuste (sfincters). Zodra het dat kan beheersen, is het bewegingsrijp.

2,5 tot 5 jaar: De volgende stap is leren ademen, met de eigen autonome ademhaling. Dit wil zeggen dat het kind niet meer automatisch zal meehuilen met andere kleuters, maar zelf beslist wat het doet. Wanneer een kleuter zo meehuilt, zal een ouder kind zijn ademhaling besturen, door het huilende kind te troosten. Ook leert het kind nu luisteren, naar een verhaal, een lied. Dan is het kind klasrijp: het kan in een klas functioneren.

5 tot 7 jaar: Het kind leert zijn lichaam bewust sturen. Kleuters kunnen dat nog niet, die doen wat de juf doet, maar zesjarigen doen niet noodzakelijk meer mee. Ze beslissen zelf wat ze doen. Dan zijn ze wilsrijp.

Pas als al die stappen gezet zijn, kan je zeggen dat het kind schoolrijp is. In die context is het verwonderlijk dat kindjes in België vanaf 2,5 haar al naar school gestuurd worden. Dat ze al naar het eerste schooljaar gestuurd worden in het jaar dat ze 6 worden, en soms nog maar pas 5 jaar zijn. Aan 5 jaar is een kind nog echt niet denkrijp; dit is te vroeg! Schoolrijpheid heeft niets te maken met leeftijd of geboortedatum, maar met het doorlopen van al die stappen. Uit studies blijkt duidelijk dat als er problemen zijn in het eerste leerjaar, dat altijd is bij de jongste kinderen van de klas. Door hen een jaartje later naar het eerste leerjaar te sturen zouden veel ADHD-‘diagnoses’ en rilatine uitgespaard kunnen worden.

BEWEGINGSRIJPHEID

Een giraffenkalf wordt geboren vanaf een hoogte van 2 meter. Het valt 2 meter beneden, heeft een half uur nodig om op te staan, het loopt na 1 uur al mee met de kudde aan een snelheid van 25-30 km/u.

Dat kunnen wij niet als baby. Daarvoor zijn twee voorwaarden belangrijk:

1. De baby leert zijn lichaam bewust waar te nemen.

Bewegingsrijpheid hangt af van bewuste waarneming. In het begin geldt dit enkel voor de zone rond de mond. Deze bewuste waarneming verspreidt zich langzaam naar beneden. Aan 4 weken is die bewuste waarneming verspreid over het hele hoofdje. Aan 12 weken tot het middenrif, het kind kan dan zijn armen bewust bewegen. Aan 6-8 maanden tot aan de beentjes, het kind an dan al rechtzitten. Het is dus letterlijk een indaling van het bewustzijn van het mondje naar beneden, tot aan de grote teen (over 12 maanden).

2. Neonatale reflexen worden afgebouwd.

Het kind moet de reflexen die zo belangrijk zijn voor de geboorte, afbouwen of integreren in zijn bewegingspatroon. Want als dat niet lukt, dan heeft het als vijfjarige nog een heel jonge motoriek. En dan is een goede therapeut nodig om die kinderen te leren om die neonatale reflexen te integreren in hun motoriek.

ZINTUIGONTWIKKELING

Tijdens de eerste 1000 dagen moet het kind ook zijn zintuigen ontwikkelen. We hebben het doorgaans over vijf zintuigen: horen, zien, ruiken, voelen en smaken. Maar eigenlijk hebben we er 12, opgedeeld in drie groepen. De Nederlandse arts Albert Soesman (1914-2007) beschreef ze in zijn boek De twaalf zintuigen.

De eerste groep van 4 zintuigen heeft te maken met het zelf. Deze dienen als basisschaal.

  1. De tastzin is de eerste die zich ontwikkelt bij baby’tjes.
  2. De levenszin is de zin die ons vertelt als we naar ons lichaam luisteren. Die zegt: ik ben moe, ik heb honger, ik denk dat ik ziek word. Die is bij het kind nog niet ontwikkeld, het kind kan dit nog niet verwoorden. We moeten het kind dus begeleiden om een gezonde levenszin te ontwikkelen. Koude handen of voeten, bijvoorbeeld, zijn een storing van de levenszin, ook bij een baby.
  3. De evenwichtszin: bij een volwassene werkt die continu om de houding te corrigeren. Een kind moet dit trainen, moet dit leren, te beginnen met zijn hoofdje recht te houden.
  4. De zelfbewegingszin is ook belangrijk. We gebruiken die continu om te weten welke positie ons lichaam en elk gewricht heeft. Wij hebben die nodig als terugkoppeling.

Dan zijn er nog de andere 2 groepen:

  • Reuk-, smaak-, gezichts- en temperatuurzin: deze hebben te maken met onze omgeving.
  • Gehoor, spraak, denkzin, ik-zin: deze zijn belangrijk wanneer we te maken hebben met andere mensen.

In deze eerste 1000 dagen ontwikkelen kinderen de basis voor alle zintuigen. Dat vorm de basis voor een verder gezond leven.

HEEFT BEWEGEN ZIN?

Is buitenspelen noodzakelijk? Ja! Dat betekent ook: geen screens. En dat geldt voor alle screens. Kinderen moeten bewegen om hun bewegingsrijpheid en hun zintuigen te ontwikkelen. We hebben ons lichaam nodig om interactie met de wereld aan te gaan. Dat zijn haptische ervaringen die je met de vingers moet absorberen. Je kan op een scherm een puzzel maken, maar niet als je niet eerst leert om puzzelstukjes te voelen! Een kind leert het niet niet door over een scherm te swipen.

Laten we kijken naar de precoronacijfers over internetconsumptie van kinderen en kleuters. In 2007 was dat 4 uur schermtijd per week. In 2017 was dat al meer dan 8 uur per week. Dat is meer dan een uur per dag! Na corona is de screentime van onze kinderen zeker nog vermeerderd, tot 3 à 4 keer meer. Dat geldt voor alle leeftijdsgroepen, maar ook voor kleuters. Dit is een heel negatieve ontwikkeling, want alle studies zeggen hetzelfde: spelen en buitenspelen, is levensbelangrijk voor een kind.

 

Bron: KPNI BELGIUM